Aan de Sloterplas

(Hans Verhagen)

Ooit was je als een boom,
schoot wortel in de zonneschijn
en in de schaduw van de Heer,
je spiegelbeeld deinde
zachtjes op de golfslag van het meer –
als een eend eens was je,
kon niet anders praten dan gesnater,
maar de Heer was altijd aanwezig 
in de geest van water.

Nu ben je als een mens, valt in legio vormen neer
van de moedervorm,
myriaden wolkjes stof geslagen
van een uniform,
en kent de Heer niet meer.

Je zult wel zitten wachten
op haar terugkeer.